Verwarm voor het deeg 60 ml melk met 10 g suiker, los hierin de gist op. Verwerk gistmelk met bloem, 40 g suiker, ei, eigeel en boter met de deeghaak van de handmixer tot een glad deeg. Dek het deeg af en laat 90 minuten rijzen.
Snijd voor de saus het vanillestokje in de lengte door en schraap het vruchtvlees eruit. Breng 300 ml melk met suiker, vanillestokje en vruchtvlees en een snufje zout kort aan de kook, zet apart en laat 10 minuten trekken. Verwijder het vanillestokje. Meng de rest van de melk met het zetmeel en de eidooier. Breng de vanillemelk weer aan de kook. Roer het mengsel van melk en eidooier erdoor en laat op laag vuur 2 minuten sudderen. Laat de saus afkoelen.
Was en ontpit de pruimen en verwarm ze in een pan. Als ze genoeg water hebben opgenomen, blus je af met rum en voeg je de suiker toe (een beetje meer of minder afhankelijk van de zuurgraad van de pruimen). Voeg water toe en laat sudderen tot het geheel lekker dik is. Breng op smaak met kruidnagel en kaneel.
Kneed het gistdeeg kort op een licht met bloem bestoven werkblad, vorm het tot een rol (35 cm lang). Snij 8 gelijke stukken uit de rol. Vorm elk stuk tot een halfronde bal. Dek de balletjes af en laat nog 30 minuten rijzen.
Doe de rest van de melk en de rest van de suiker in een brede, platte pan. Voeg voorzichtig de gestoomde noedels toe met een beetje ruimte ertussen. Dek af en stoom gedurende 20-22 minuten op middelhoog tot hoog vuur. Aan de onderkant moet een lichtbruine korst ontstaan.
Haal de gestoomde noedels voorzichtig uit de pan met een grote lepel of schuimspaan en leg ze op een bord. Bestrooi met poedersuiker en bestrooi met maanzaad. Serveer met vanillesaus en pruimencompote.