Haal de buitenste bladeren van de kool, verwijder dan 8 mooie grote bladeren van de steel en blancheer ze in kokend water gedurende 4 - 5 minuten. Als de bladeren niet van de kop loskomen (dit is vaak het geval bij jonge kool), leg dan de hele kool in kokend gezouten water gedurende 5 - 10 minuten, verwijder en verwijder dan de bladeren van de steel.
Week intussen de rol in water, pel de uien en snijd ze fijn, was de peterselie, laat ze goed uitlekken en weeg ze fijn. Knijp het geweekte broodje uit, doe het in een kom met gehakt, eieren, mosterd, uien en peterselie, meng goed en breng op smaak met peper, zout, nootmuskaat en marjolein.
Verspreid de koolbladeren op een werkblad, snijd eventueel de ribben plat zodat de bladeren beter kunnen worden gerold. Verdeel het gehaktmengsel over de koolbladeren en besprenkel met karwijzaad. Rol de koolbladeren op en zet vast met keukentouw, tandenstokers of een rolladeklem.
Verhit 6 eetlepels olie in een braadpan en bak hierin de koolrolletjes. Schil de ui en snijd deze in kleine blokjes, snijd het gerookte spek in blokjes en hak 200 g van de resterende witte kool fijn. Voeg ui, spek en kool toe en kook een paar minuten. Giet dan de groentebouillon erbij en stoof hierin de koolrolletjes 45 minuten.
Schil intussen de aardappelen, snijd ze in grote stukken en kook ze in ruim gezouten water in 18-20 minuten gaar, giet ze in een zeef en laat ze uitlekken. Pers de aardappelen twee keer door een aardappelpers. Verwarm de melk en roer door de aardappelen met de boter. Breng op smaak met zout en nootmuskaat.
Haal de gekookte koolrolletjes uit de braadpan, bind de bouillon met een bruin sausbindmiddel en breng op smaak met peper en paprikapoeder. Serveer de rollades met saus en aardappelpuree.