Snijd de broodjes en de uien in blokjes. Smelt de boter in een pan en fruit ongeveer de helft van de uien. Melk erbij gieten, opwarmen, alles over de broodjes schenken. Laat het ongeveer 10 minuten intrekken.
Snijd de bieslook klein. Leg iets apart voor de garnering, voeg de resterende bieslook toe aan de broodjes. Voeg de eieren toe, kneed alles goed door elkaar. Als het mengsel te zacht is, kneed dan 1-2 eetlepels paneermeel erdoor. Breng op smaak met peper, zout en nootmuskaat. Vorm met vochtige handen ongeveer 14 knödel.
Kook een grote pan met water en een snufje zout. Giet de knödel erin, laat ongeveer 10 minuten borrelen op laag vuur. Met een schuimspaan eruit nemen en goed laten uitlekken. Laat de knödel even rusten.
Halveer de champignons. Snijd de spitskool in reepjes. Verhit olie in een grote pan. Bak de spekjes krokant en de helft eruit halen. Braad de champignons goed aan in de pan. Fruit de rest van de uien en spitskool kort mee. Blus af met wijn. Breng op smaak met zout, peper en suiker en laat ongeveer 5 minuten sudderen. Roer de crème fraîche erdoor.
Doe de groenten in een ovenschaal. Leg de knödel erop, bestrooi met kaas. Bak ongeveer 20 minuten in een hete oven (elektrisch: 200 C / hete lucht: 180 C). Bestrooi met bieslook en spekjes.